snows

Uitspraak:  US [snoʊ] UK [snəʊ]
  • v.Sneeuw; sneeuw; sneeuw; Sneeuw
  • n."Spirit" sneeuw, sneeuw 'qi' (voor enige tijd) van sneeuw; "faith" sneeuw (effect)
  • WebSneeuw; haar; sneeuw stad
n.
1.
[Meteorologie] kleine zachte witte stukjes ijs die uit de lucht vallen en betrekking hebben op de grond
2.
[Meteorologie] de sneeuw die over een periode van tijd valt
3.
[Telecommunicatie] willekeurige patronen van kleine witte vlekken op een televisie of radar scherm veroorzaakt door elektrische interferentie
4.
< slang > cocaïne of heroïne in de vorm van een wit poeder
v.
1.
Als het sneeuwt, sneeuw uit de hemel valt
2.
te dekken, dicht in de buurt, of te blokkeren iets met een val van sneeuw
3.
te vallen of scatter als sneeuw, of iets vallen op deze manier maken
n.
1.
[ Meteorology] small soft white pieces of ice that fall from the sky and cover the ground 
2.
[ Meteorology] the snow that falls over a period of time 
4.
<<>  cocaine or heroin in the form of a white powder 
v.