phantom

Uitspraak:  US [ˈfæntəm] UK ['fæntəm]
  • n.De geest; de illusie; de ghost ghost
  • adj.Als een spook; spookachtige; hallucinaties; illusie
  • WebSchaduw van een phantom; Ghosts
n.
1.
de geest van een dode persoon dat iemand gelooft dat ze kunnen zien
2.
iets dat u zich voorstellen maar dat is niet echt
adj.
1.
gedacht en niet echt
2.
beweerde te bestaan om te verleiden mensen