bossing

Uitspraak:  US [bɑs] UK [bɒs]
  • n.Baas; host; Manager; Foreman
  • v.Aan het einde van. Hoofd van de controle; verantwoordelijk voor de pesterijen
  • adj.(Omgangstaal) verantwoordelijke, (Slang) terug naar boven
  • WebDik-cut einde van Stern bolling; opdracht
n.
1.
een ronde aan de orde gesteld deel dat van een oppervlak, e. g steekt. een stud in het midden van een schild
2.
een Zuid-Afrikaanse intelligentie organisatie tijdens de apartheid.
3.
een decoratieve knop op een gewelfde plafond op punten waar de ribben samenkomen
4.
in computerspellen, een tegenstander die is moeilijk te verslaan, maar moeten worden overwonnen om een spel level hebt voltooid
5.
een ronde zwelling op een plant of op de Hoorn van een dier
6.
een massa van vulkanisch gesteente met een ruwweg cirkelvormige doorsnede en verticale zijden
7.
iemand die belast met de anderen, vooral in een werkomgeving is
8.
de dominante partner in een relatie of de dominante lid van een groep, die de neiging om beslissingen te nemen en geven instructies
9.
een politicus die een controlerende invloed, e. g oefent. door druk uit te oefenen op anderen om te stemmen op een bepaalde manier
10.
de persoon die belast met u aan het werk is
11.
een circulaire decoratie in het centrum van iets
v.
1.
orders te geven iemand op een autoritaire manier die is vaak weerstaan of kwalijk
adj.
1.
zo goed over domineren in een groep