affix

Uitspraak:  US [ˈæˌfɪks] UK [ˈæfɪks]
  • v.Hierbij; Stick; Label
  • n.Brengt (UN-in de ongelukkig en-minder zijn in een achteloos affixes)
  • WebHechten; gekoppeld aan de; plakken
v.
1.
iets aan iets anders vast te
n.
1.
een nieuw onderdeel toegevoegd aan het begin of einde van een woord dat zijn betekenis verandert