smile

Uitspraak:  US [smaɪl] UK [smaɪl]
  • v.Glimlach glimlach; glimlach; Toon (glimlach)
  • n.Glimlach glimlach
  • WebGlimlach; glimlach; Smiles
v.
1.
aan de orde stellen van de hoeken van uw mond, wanneer u zijn blij, blij, of wordt vriendelijk, of wanneer u denkt dat iets is grappig; om te zeggen of iets uitdrukken door glimlachende of wanneer glimlachen
2.
als iets zoals geluk of hemel glimlach op je, je bent succesvol, of hebt u geluk
3.
om te denken dat er iets grappig of aangenaam is
n.
1.
een expressie op je gezicht waarin u de hoeken van uw mond verhogen omdat u blij, zijn blij, of wordt vriendelijk, of omdat je denkt dat iets grappig is