ringers

Uitspraak:  US [ˈrɪŋər] UK [ˈrɪŋə(r)]
  • n.Bell [Bell] die ring het Bell [Bell] apparaat Bell; succes)
  • WebDe ring verloren; beltonen; instellen
n.
1.
een persoon of een paard dat illegaal neemt deel in een competitie of race in plaats van een andere persoon of paard
2.
iemand die kerk ringen klokken of hand klokken
3.
een dead Ringers
4.
het deel van een telefoon die het maakt ring