presenting

Uitspraak:  US [ˈprezənt] UK [ˈprez(ə)nt]
  • v.Uit te stallen; Voorgesteld; Inleiding; Presenteren
  • n.Cadeau; Op dit moment; Cadeau; De "wet" in dit document
  • adj.Aangezicht tot aangezicht; In de geest; Om bij te wonen; Bestaande
  • WebWeergave; De aanwezigheid; Toon
adj.
1.
bestaande of gebeurt nu; nu overwogen
2.
tijdens een evenement, of op een plaats; bestaande ergens
n.
1.
iets dat je aan iemand, bijvoorbeeld om te vieren van een speciale gelegenheid zoals een verjaardag geven
2.
de periode dat gebeurt nu
3.
de tegenwoordige tijd
v.
1.
om iets te geven aan iemand formeel of officieel
2.
tot iets zoals een probleem, bedreiging of kans
3.
om iets voor mensen om te overwegen of rechter te bieden
4.
om te laten zien van iemand of iets op een bepaalde manier zodat mensen een bijzondere mening over hen hebben
5.
te produceren of te organiseren iets zoals een spel, film of tentoonstelling
6.
om iemand formeel aan iemand anders, met name om een belangrijk persoon
7.
om te laten zien iets zoals een paspoort aan iemand in een officiële positie zodat ze het kunnen controleren
8.
iets zoals groeten aan iemand uitdrukken
9.
een selectievakje geven met een bank, zodat het kan worden gebracht op uw rekening; te geven iemand een wetsvoorstel dat zij moeten betalen
10.
Als een patiënt met bepaalde tekenen van een ziekte presenteert, hebben ze deze tekens
11.
Als de persoon die een televisie of radio programma introduceert