interlock

Uitspraak:  US [ˌɪntərˈlɑk] UK [ˌɪntə(r)ˈlɒk]
  • v.Interlock; (Kunnen) de link; (E) marketing
  • n.(Telecommunicatie) gecombineerd; Elkaar grijpende apparaten; (Dollars) interlock; Koppeling
  • WebKeten; Dubbele stof; Katoenen doek
n.
1.
een apparaat dat delen van iets zoals een machine op een manier die hun actie coördineert verbindt
2.
een nauwe band door middel van delen die passen of Fast samen nauw en stevig
3.
een weefsel gemaakt met strak rechte steken
4.
doek gebruikt voor puntje met de ketting en inslag draden geknoopt samen om te voorkomen dat verkeer
5.
een beveiligingsapparaat ter voorkoming van onbevoegd gebruik van een computer, e. g. een wachtwoordsysteem
v.
1.
te passen dingen samen nauw samen, met name door middel van onderdelen die mesh, haak, aansluiten, of hulpaggregaten samen op deze manier
2.
verbinding delen zodanig te een manier dat alle verplaatsen of werken als één doet, of worden aangesloten op deze manier