guts

Uitspraak:  US [ɡʌts] UK [ɡʌts]
  • n.Moed, lef, gut; gastro-intestinale
  • adj.Op basis van de gevoelens; irrationele; het instinct
  • v.Schade (gebouwen of gebouwen) binnenstebuiten... Ingewanden (voor het koken)
  • WebIs darmen; moed; vet
n.
1.
Het meervoud van gut
2.
de kwaliteit van zijn moedige en vastberaden
3.
alle organen in uw lichaam, vooral degenen die in de maag gebied
4.
de belangrijkste onderdelen van een systeem, een plan, of een machine
v.
1.
De derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gut