crashed

Uitspraak:  US [kræʃ] UK [kræʃ]
  • n.Crash; effect schade ruwe (MA)
  • v.Crash, (etc) mislukt, (pilot) gedood; een crash brak
  • adv."Met een crash. Een steen kwam crash via het venster"
  • WebDe crash; crashen, breken
start (up)
break down smash shatter
n.
1.
een ongeval dat gebeurt wanneer een bewegend voertuig iets raakt, schade
2.
een gelegenheid wanneer een computer of een computerprogramma plotseling stopt met werken
3.
een luid geluid zoals het geluid van twee harde dingen raken elkaar en het breken
4.
een plotselinge daling van de prijzen of in de waarde van de stock market; de plotselinge en volledige mislukking van een bedrijf
v.
1.
Als een vliegtuig crasht, of als iemand het crasht, het valt uit de hemel; Als een bewegend voertuig crasht, raakt het iets, schade; Als iemand een bewegend voertuig crasht, raken ze iets mee, schade
2.
te raken iets moeilijk, een luid geluid maken en vaak schade; om een plotselinge lawaai, als iets is geraakt
3.
Als een computer of een computerprogramma crasht, stopt het plotseling met werken
4.
om te slapen ergens voor de nacht, meestal wanneer u niet van plan om dit te doen
5.
Als de beurs crasht, valt haar waarde plotseling; Als een bedrijf verplettert, mislukt het plotseling en volledig
6.
naar een partij die u niet uitgenodigd om toe te
adv.
1.
< gesproken > hetzelfde als met een crash. Een steen kwam crash door het raam