climbers

Uitspraak:  US [ˈklaɪmər] UK [ˈklaɪmə(r)]
  • n.Klimmers; "samengevat" klimplanten; "moving" klimmen vogels opwaarts mobiele mensen
  • WebKlimrozen klimplanten klimmen
n.
1.
iemand die aan de activiteiten van klimmen deelneemt
2.
een hoge plant die groeit door zich te hechten aan muren, hekken, enz.